Wie schrijft die blijft, hoort ge wel eens zeggen. Door zijn
hersenspinsels toe te vertrouwen aan papier, verzekert een schrijver zich van
de eeuwigheid. Een lichaam sterft, vergaat en verdwijnt uit de hoofden van
mensen, maar geschreven woorden drukken een stempel op de tijd. Hier was ik,
hier schreef ik. Ja ja, de mensen zeggen dat.
Allemaal bullshit als ge het mij vraagt. Woorden dwalen rond
ja, en met een beetje geluk bereiken ze één of andere potentieel
geïnteresseerde lezer. Maar wie leest er nog? Een bepaald soort mensen. Vrouwen
vooral, want die hebben toch niks beters te doen. Oude mensen, want die hebben
tijd te veel. Maar diegenen die ge wilt bereiken, die lezen niet. Lezen is voor
losers!
Het is niet omdat mijn haarkleur rood is, dat ik sneller dan
andere mensen in een furie ontvlam. Maar fulmineren doe ik al eens graag, en
baldadigheid koester ik. Zeg nu immers zelf: welke onnozelaar wil er nu nog
schrijver worden? Ge moet al goed zot zijn om te denken dat mensen goesting
hebben om zich achter een blad papier (of scherm, voor de ‘modernen’) te
scharen en die woorden op te nemen, te laten doordringen, er over na te denken.
Dat is verdorie vermoeiend hoor! Alsof de mensen niks beters te doen hebben!
Nee gij, lezen is niet meer hot. En pas op, ergens begrijp ik dat hé. Waarom
zoudt ge uw hersens vermoeien en uw fantasie in gang steken om die opgeroepen
werelden en personages vorm te geven, als ge evengoed uw verstand op nul kunt
zetten en u kunt overgeven aan een Netflix-serie? Da’s ook verhalend hé! En dat
ontspant tenminste! Al die luie leerkrachten die niks beters te doen hebben en
hun leerlingen aanmanen om in boeken te duiken omdat ge daar zogezegd ‘uw
leesvaardigheid mee verrijkt’ of ‘empathischer wordt’ of, nog zo ne goeien, ‘de
wereld beter leert begrijpen’. Alstemblieft hé zeg! Het is niet omdat zij
betaald worden om dienen onzin te verkopen, dat wij daar in moeten meegaan hé
zeg!
Ja sorry, ik loop een beetje hard van stapel en spreek wat
tegen mijne winkel. Maar ge moet u nu eens efkes in mijn situatie plaatsen (leeft
u alleen niet te veel in hé, want ik zie er, zoals ge allicht al hebt
opgemerkt, behoorlijk dood uit): mijn hele leven lang kroop ik in mijn pen,
hele vellen papier heb ik volgekrabbeld met mijn gedachten: zowel de wrange als
de frivole. Ik creëerde personages, uit mijn fantasie ontsproten, die ik met de
precisie van een schrijnwerker beitelde en schaafde, mijn woorden heb ik
zorgvuldig gewikt en gewogen om de lezer schoonheid te presenteren, te
verwennen met mijn woordenpracht. Want schrijven is een ambacht hoor! Het is
een regelrechte schande dat ze in de middeleeuwen niet eens te moeite namen om
de auteur te vermelden! Daar heeft die vermaledijde Kerk een behoorlijk vuile
rol in gespeeld, door vermeende vuilspuiers op de brandstapel te zetten! Maar
soit, dat is voor een volgende scheldtirade, ge ziet: ik heb nog stof genoeg om
mijn gal over te spuien, al een geluk dat ik tenminste in een ander tijdvak
actief ben geweest.
Maar erkenning en waardering voor al mijn ‘moed en zelfopoffering’, mijn zweet
en mijn tranen, heb ik nooit gekregen. Al die woorden, al die inkt, al dat
papier, verspilt voor niets. Parels voor de zwijnen zijn het. Vergeten en
verzwegen. Verdwaald en vergeten in de krochten van de tijd. Dat is toch wel
spijtig vind ik zelf.
Want ja, ge kunt daar nu een beetje melig over doen, maar toch: daar doet ge
het als schrijver ergens wel voor: de verwondering en verbazing van uw lezer,
de stiekeme hoop dat ge hem/haar geraakt hebt, tot inzicht heb gebracht,
geprikkeld hebt. Vergeet mij niet, alstublieft. Wie schrijft, die smacht.
Reacties
Een reactie posten