Wie schrijft die blijft - Elke Huygens

 


Wie schrijft die blijft, hoort ge wel eens zeggen. Door zijn hersenspinsels toe te vertrouwen aan papier, verzekert een schrijver zich van de eeuwigheid. Een lichaam sterft, vergaat en verdwijnt uit de hoofden van mensen, maar geschreven woorden drukken een stempel op de tijd. Hier was ik, hier schreef ik. Ja ja, de mensen zeggen dat.

Allemaal bullshit als ge het mij vraagt. Woorden dwalen rond ja, en met een beetje geluk bereiken ze één of andere potentieel geïnteresseerde lezer. Maar wie leest er nog? Een bepaald soort mensen. Vrouwen vooral, want die hebben toch niks beters te doen. Oude mensen, want die hebben tijd te veel. Maar diegenen die ge wilt bereiken, die lezen niet. Lezen is voor losers!

Het is niet omdat mijn haarkleur rood is, dat ik sneller dan andere mensen in een furie ontvlam. Maar fulmineren doe ik al eens graag, en baldadigheid koester ik. Zeg nu immers zelf: welke onnozelaar wil er nu nog schrijver worden? Ge moet al goed zot zijn om te denken dat mensen goesting hebben om zich achter een blad papier (of scherm, voor de ‘modernen’) te scharen en die woorden op te nemen, te laten doordringen, er over na te denken. Dat is verdorie vermoeiend hoor! Alsof de mensen niks beters te doen hebben!

Nee gij, lezen is niet meer hot. En pas op, ergens begrijp ik dat hé. Waarom zoudt ge uw hersens vermoeien en uw fantasie in gang steken om die opgeroepen werelden en personages vorm te geven, als ge evengoed uw verstand op nul kunt zetten en u kunt overgeven aan een Netflix-serie? Da’s ook verhalend hé! En dat ontspant tenminste! Al die luie leerkrachten die niks beters te doen hebben en hun leerlingen aanmanen om in boeken te duiken omdat ge daar zogezegd ‘uw leesvaardigheid mee verrijkt’ of ‘empathischer wordt’ of, nog zo ne goeien, ‘de wereld beter leert begrijpen’. Alstemblieft hé zeg! Het is niet omdat zij betaald worden om dienen onzin te verkopen, dat wij daar in moeten meegaan hé zeg!

Ja sorry, ik loop een beetje hard van stapel en spreek wat tegen mijne winkel. Maar ge moet u nu eens efkes in mijn situatie plaatsen (leeft u alleen niet te veel in hé, want ik zie er, zoals ge allicht al hebt opgemerkt, behoorlijk dood uit): mijn hele leven lang kroop ik in mijn pen, hele vellen papier heb ik volgekrabbeld met mijn gedachten: zowel de wrange als de frivole. Ik creëerde personages, uit mijn fantasie ontsproten, die ik met de precisie van een schrijnwerker beitelde en schaafde, mijn woorden heb ik zorgvuldig gewikt en gewogen om de lezer schoonheid te presenteren, te verwennen met mijn woordenpracht. Want schrijven is een ambacht hoor! Het is een regelrechte schande dat ze in de middeleeuwen niet eens te moeite namen om de auteur te vermelden! Daar heeft die vermaledijde Kerk een behoorlijk vuile rol in gespeeld, door vermeende vuilspuiers op de brandstapel te zetten! Maar soit, dat is voor een volgende scheldtirade, ge ziet: ik heb nog stof genoeg om mijn gal over te spuien, al een geluk dat ik tenminste in een ander tijdvak actief ben geweest.

Maar erkenning en waardering voor al mijn ‘moed en zelfopoffering’, mijn zweet en mijn tranen, heb ik nooit gekregen. Al die woorden, al die inkt, al dat papier, verspilt voor niets. Parels voor de zwijnen zijn het. Vergeten en verzwegen. Verdwaald en vergeten in de krochten van de tijd. Dat is toch wel spijtig vind ik zelf.
Want ja, ge kunt daar nu een beetje melig over doen, maar toch: daar doet ge het als schrijver ergens wel voor: de verwondering en verbazing van uw lezer, de stiekeme hoop dat ge hem/haar geraakt hebt, tot inzicht heb gebracht, geprikkeld hebt. Vergeet mij niet, alstublieft. Wie schrijft, die smacht.

Reacties