Ik voel hoe het koude zeewater over mijn schelp stroomt.
Hoelang heb ik dit al ondergaan? Een dag, een week, een
eeuwigheid?
Het zout bijt in mijn gladde
buik.
Langzaam vreet het mijn
ingewanden weg.
Mijn gladheid vervormt tot grove structuren:
hoekig, hakig, verweerd.
Ik rol over en weer in het schuim van de branding.
Af en toe hap ik naar een slok fris zeewater.
Hoe heerlijk zou het zijn om eens iets vers te proeven.
Ontdaan van al de smerigheid die ik altijd over me heen moet
laten gaan.
Ik word er zwaar en moedeloos
van.
Rol nu al minder heen en weer.
Blijf af en toe steken in het
natte zand.
Soms word ik gegeseld door de snijdende wind.
Dan kruip ik nog dieper in het slib.
Nee, laat het nu maar stoppen.
Een laatste fletse zonnestraal geeft nog een sprankeltje warmte af.
En ik, ik zink verder weg in de
vergetelheid.
badkoets
verlaten vergeten
gure westenwinden
geselen
zwoele zomerdagen
voorgoed voorbij
winterblues
Reacties
Een reactie posten