JoJan, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
James
Je slaapt
voor altijd bij mij,
vlakbij je geliefd Duinenkerkje.
Ik koester je en ben ontroerd
als velen je komen groeten.
Langzaam ga je op je creaties lijken:
een skelet, dat ben je geworden.
Je grapte er om, met die macabere ets:
een zelfportret als honderdjarige.
De maskers en
doodskoppen in je werk,
ze zijn bizar en tegelijk zo herkenbaar.
Mensen houden van jouw kunst,
iedereen wil je bij zich hebben.
Daarom
worden je werken ook gestolen.
Onlangs verdween je vriendin, de Sirene.
Nu sluipen de dieven zelfs om mij heen:
opnieuw zijn er koperen letters van je epitaaf gejat.
Ik word daar
wat ongerust van.
Waar gaat dat eindigen?
Ze komen hier toch je knoken niet stelen…
Stil, James, dat is niet om mee te lachen.
© 2023 Carl Cauwenbergh
Reacties
Een reactie posten