Lili en het
licht
‘Ik verveel me.’ Alex trekt met een lang gezicht aan de mouw
van haar mama, die onbeweeglijk aan een tafel zit. ‘Waarom ben je al de hele
tijd aan het eten? Het is toch geen etenstijd!’
‘Ik ben niet aan het eten. Oom James maakt een portret van
mij. Het duurt niet lang meer. Ga nog een beetje spelen.’
Alex’ donkere ogen vlammen plotseling op en trekken zich nog
meer in spleetjes dan gewoonlijk. Het kleine meisje kijkt naar de tafel waarop
een groot wit tafelkleed is uitgespreid.
Voor haar moeder staat een bord met een lege oesterschelp. De tafel is
gedekt voor twee, maar het andere bord is leeg. Een volle fles wijn, een
waterkan en een tweede fles wijn geven het geheel een feestelijke toets, maar
mama en oom kijken helemaal niet vrolijk.
Alex’ oom staat aan een schildersezel en maant haar aan
opzij te gaan. Hij kijkt naar haar alsof hij haar niet echt ziet. Aan de muur
achter hem hangt een schilderij met een doodshoofd. Alex durft er niet lang
naar te kijken; ze krijgt er rillingen van.
De schedel zonder ogen blijft haar achtervolgen, zelfs als
ze haar ogen sluit. Ze vlucht weg in de kamer naast het atelier. Een grote
bergruimte onder de zoldertrap biedt een uitweg voor haar angsten. Zodra ze het
deurtje dichttrekt, komt een duffe, onaangename geur haar tegemoet. Het is er
donker en warm, maar toch voelt het veilig aan.
In de verte hoort ze de gedempte stemmen van haar mama en
haar oom. Ze voelt zich plotseling heel droevig en alleen en kruipt weg in een
hoekje.
Alex probeert op te vangen wat er in het atelier wordt
gezegd.
*
‘Et bien ma soeur, wat vind je ervan?’
Mitche kijkt bedenkelijk naar het tafereel op het canvas.
‘Ik vind het een raar geval, rare kleuren en een beetje gewoon, ordinair bijna’
James kijkt Mitche strak aan. Ze staat met haar ietwat
plompe lichaam achter de schildersezel en het grote witte servet rond haar nek
maakt haar nog enormer. ‘Meedrijven met de stroom is nooit mijn sterkste kant
geweest. Ik heb lak aan wat anderen van me denken. Ik wil mijn eigen pad
bewandelen.’
In de ogen van zijn zus ontstaat een storm van emotie. ‘En
toch verwijt je mij dat ik alleen aan mezelf denk en dat ik Alex ongelukkig
maak omdat ik de relatie met haar vader heb afgebroken!’
James probeert zich in te houden. ‘Je was al zwanger voor je
met hem trouwde,’ barst hij dan toch los, ‘en dat hij uit de Oriënt kwam, heeft
de zaak ook niet vooruitgeholpen!’
‘Als man kan je dat niet begrijpen, je zou me beter steunen.
Alex is de laatste tijd soms onmogelijk. Ze duwt me weg maar ze is gek van jou,
jij bent bijna als een vader voor haar.’
‘Je weet dat ma petite Chinoise mijn oogappel is maar ik heb
maar één dochter en dat is li…’
*
Alex beent met haar mama door de stad. De mensen kijken om
en staren naar haar donkere haren en haar amandelvormige ogen.
‘Waarom kijken de mensen zo naar ons?’
‘Je moet niet terugkijken,’ zegt mama terwijl ze haar meetrekt,
aan haar arm.
Alex voelt de tranen opwellen als bloed in een slagader.
‘Wie is Lili? Hij heeft al een dochter… Ik heb het hem zelf horen zeggen!’
‘Ach, hou toch op met die onzin, Alex!’
*
Ze lopen door de winkel naar het atelier. Het is alsof Alex
in een andere wereld binnenstapt. De figuren op de vazen met hun brede gewaden
schrijden wijdbeens door een gestileerd landschap. De zwarte haren, hoog
opgestoken, tooien gezichten die haar telkens weer intrigeren. Soms beeldt ze
zich in dat ze in het decor van donkergroene pijnbomen rondloopt tussen die
vreemde figuren.
Een masker met een dikke neus ligt achteloos op de toonbank.
‘Ik ga niet mee naar boven. Mag ik even in de winkel
blijven? Ik kom straks wel.’
Alex kijkt haar mama lief aan.
‘Oké dan maar. Maar je weet dat je overal moet afblijven
hé?’
Alex hoort haar mama even later bovenaan de trap het atelier
binnen stommelen.
‘En broer, staat dat schilderij nu nog altijd in de hoek? Is
het nog niet verkocht? Niemand wil het, blijkbaar?’
‘En toch zal ik op die manier blijven werken. Ik heb het je
al gezegd: ik heb geen kind, het licht is mijn dochter, het is één en
ondeelbaar. Ik wil de liefde voor die dochter uitsmeren op mijn doeken.’
*
Beneden zit Alex verscholen achter de toonbank op de houten
vloer. Ze ademt diep in en vult haar neus met de geur van boenwas. Ze duwt het
masker hard tegen haar gezicht tot het pijn doet aan haar ogen.
De groteske neus wiebelt als ze schokkend maar geluidloos begint te snikken.
Reacties
Een reactie posten